Rebellie en onbegrensde expressie lopen door het gehele oeuvre van Arnulf Rainer heen. Hij maakte deel uit van een groep naoorlogse schilders die de daad van het schilderen centraal stelden, de Art Informel. Zij wilden ‘informele’ kunst maken zonder vooropgelegde regels, om zo het juk van het verleden en heden kwijt te raken.
Rainer werd in 1929 geboren in het Oostenrijkse Baden bei Wien en groeide op in een verscheurd Europa. Zijn middelbareschooltijd bracht hij tijdens de oorlogsjaren door op een nazistische kostschool in Traiskirchen. Aan het einde van de oorlog vertrok hij naar familie in Villach om daar aan de ambachtsschool architectuur en bouwkunst te studeren.
Als kunstenaar is Rainer grotendeels autodidact. Na zijn eindexamen werd hij achtereenvolgens aangenomen voor de grafische opleiding van de Weense kunstacademie voor toegepaste kunst en de schilderkunstopleiding van de Weense academie voor vrije kunsten. Bij beide opleidingen hield hij het echter maximaal drie dagen vol voordat hij in conflict kwam met zijn docenten en vertrok.
Wars van traditie
Rainer verhield zich niet alleen tot het Oostenrijkse naziverleden, hij zette zich na de oorlog ook af tegen het extreem conservatieve sociale milieu van Oostenrijk. Wars van de traditionele schilderkunst liet Rainer zich inspireren door de nieuwe bewegingen die Wenen in de jaren veertig en vijftig binnenkwamen. Hij sloot zich aan bij Art Club: een kunstenaarsbeweging die de autonomie van de moderne kunst propageerde en het surrealisme omarmde. In 1951 ging hij samen met collega-kunstenaar Maria Lassnig op bezoek bij een van de voormannen van de surrealistische beweging: André Breton. Naar het schijnt was de schilder niet echt onder de indruk van zijn ontmoeting met de surrealist.
Rainer had zich een jaar eerder reeds afgesplitst van de Art Club. Samen met Ernst Fuchs, Anton Lehmden, Arik Brauer, Wolfgang Hollegha en Josef Mikl richtte hij de ‘Hundsgruppe’ op. Zij hadden moeite met de esthetische benadering van de Art Club. In 1952 hield de Hundsgruppe hun eerste en enige collectieve expositie. Daar ontstond meteen een schandaaltje, omdat Rainer Ernst Fuchs’ openingsrede niet waardeerde en begon te schreeuwen. Hij keerde het collectief en daarmee ook de Art Club de rug toe.
Totale overgave
Geïnspireerd door onder andere het surrealistisch automatisme – waarbij de kunstenaar minimale controle over het maakproces uitoefent – is de kunst van Rainer gedreven door het onderbewustzijn, intuïtie en totale overgave. In de loop van zijn carrière schilderde hij met zijn ogen dicht, met zijn handen en voeten in plaats van penseel en ging hij als een bezetene tekeer op zijn doek.
Gefascineerd door het idee van waanzin en de zeggingskracht van intuïtie werkte hij samen met verstandelijk beperkten. In een poging intuïtie nog directer te benaderen en helemaal los te maken van de menselijke maat, schilderde hij samen met apen – al bleken die toch wat moeilijk te controleren.

Een bezoeker van het Museum Frieder Burda in Baden-Baden voor Arnulf Rainers werk ‘Platanenkreuz’ uit 1990/91
Foto ANP / EPA
Een bezoeker van Museum Frieder Burda in Baden-Baden voor het werk ‘Kistenwalhalla’ (1980/88) van Arnulf Rainer.
Foto ANP / EPARainer had ook enige verwantschap met de Wiener Aktionisten uit de jaren 70 en verwierf grotere bekendheid toen zij in de belangstelling kwamen. De Wiener Aktionisten waren een radicale groep kunstenaars die taboes doorbraken door shockerend werk te produceren. Ze besmeurden elkaar met verf en bloed tijdens groepsexperimenten en verhieven automutilatie tot een kunstvorm. Net als Rainer vonden zij inspiratie in de waanzin, het onderbewustzijn en waren zij voortdurend op zoek naar manieren voor ongeremde zelfexpressie.
Het bekendst is Rainer uiteindelijk geworden met zijn ‘Übermalungen’, waarbij hij over (fotografische) reproducties van bestaande werken heen schilderde. Meestal gebruikte hij hiervoor portretten die hij – door met zijn handen op intuïtieve wijze snelle verflagen eroverheen aan te brengen – ‘intensiveerde’. De werken die hij hiervoor uitkoos, waren regelmatig afkomstig van kunstenaars die hij bewonderde.
Maar een van de beroemdste series die hij gemaakt heeft bestaat uit zelfportretten van Rainer waarop hij eruitziet alsof hij gemarteld wordt. Met dikke verfstreken worden de expressieve gelaatsuitdrukkingen van zijn gepijnigde gezicht benadrukt. Hij werkte vaker in series, zo overschilderde hij ook landschappen, dodenmaskers en zelfportretten van bekende kunstenaars als Rembrandt en Goya.
Rainer stond enerzijds bekend als een rebelse ‘wildeman’ die in enkele bewegingen een schilderij vol spatte, anderzijds was hij een gedisciplineerd werker. Toen hij al in de negentig was, maakte hij nog lange dagen in zijn atelier. Schilderen met zijn handen lukte niet meer en de expressieve bewegingen vertraagden, toch bleef hij zich meten met zijn voorbeelden. Als een inmiddels ‘vertraagde wildeman’ overschilderde hij hun portretten om deze te overtreffen. Rainer overleed donderdag in Wenen, hij werd 96 jaar.
De journalistieke principes van NRC

/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/21222317/211225BUI_2027948772_2.jpg)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/21183447/211225VER_2027976611_.jpg)
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/12/21160800/211225SPO_2026938012_Bosz04.jpg)

English (US) ·