Eindelijk kunnen Limburgers mijnbouwschade aan hun huizen declareren

5 uren geleden 2

Diep onder de woning van Jeroen Alberts in Voerendaal, dat in de jaren zestig werd gebouwd, liggen oude mijngangen. Het huis had mijnbouwschade, vertelt zijn moeder Noëlle. Haar zoon is op zijn werk, zij leidt rond – ze hielp bij de verbouwing. „Je kon hier vanuit de huiskamer door een scheur zo in de huiskamer van de buren kijken. Achter het huis stond een aanbouwtje waarvan de vloer wel twintig centimeter was gezakt.” Tijdens de verbouwing werd schade hersteld en werd het huis verstevigd, zoals extra balken onder plafonds, voorzetmuren, en nieuw stucwerk.  

Nu probeert Noëlle Alberts e . Het bedrag moet nog worden vastgesteld maar het gaat om vele duizenden euro’s. Demissionair minister Sophie Hermans (VVD, Klimaat en Groene Groei) gaf op 4 december het officiële startsein voor een mijnbouwschadeloket in Limburg. Vanaf 22 december kunnen mensen zich voor het eerst digitaal melden. Op 2 januari kan men .

Onder zo’n 250 vierkante kilometer van Zuid-Limburg is tot op 1.000 meter diepte mijnbouw voor steenkoolwinning gepleegd: goed voor vele duizenden kilometers aan ondergrondse gangen. Door de steenkoolwinning is de bodem in het mijngebied sterk gedaald, soms tot bijna 10 meter. Hierdoor ontstonden bovengronds scheuren en verzakkingen van de bodem en als gevolg daarvan schade aan gebouwen en wegen. Weliswaar werden gangen en de zogenaamde pijlers, hoofdwinplaatsen, gedeeltelijk gevuld, maar dat voorkwam de bodemdaling niet.

Na de sluiting van de mijnen, tussen midden jaren zestig en midden jaren zeventig van de vorige eeuw, zijn de mijnschachten afgesloten. Na het stoppen met pompen in de jaren negentig liepen de gangen en pijlers langzaam vol met mijnwater, waardoor de bodem naar boven bewoog. Nog steeds komt de bodem langzaam omhoog.

Slapen met een helm op

In de mijntijd zelf was er al schade, maar voor de getroffenen werd toen over het algemeen goed gezorgd, vertelt Jaap Spaans, geohydroloog bij advies-, ontwerp- en ingenieursbureau Kragten en expert op het gebied van na-ijlende effecten van de steenkolenwinning. „Mensen konden zich melden bij de verantwoordelijke bedrijven en ontvingen dan een vergoeding. Woningen werden hersteld. Soms was herstel niet mogelijk en moesten woningen worden gesloopt. Na het sluiten van de mijnen en helemaal na het verlopen van de wettelijke verjaringstermijn van dertig jaar, veranderde veel. Op den duur ging eigenlijk niemand er nog echt over. Zelfs de wettelijke taak om toezicht te houden verdween.”

Mensen met schade kregen geen hulp. Het probleem kwam in 2011 pas weer op de kaart door een plotselinge verzakking in een parkeergarage onder het Heerlense winkelcentrum ’t Loon en de flat daarbovenop. Zaken bleven wekenlang dicht en geëvacueerde bewoners konden gedurende die periode niet terug naar hun huis. De oorzaak bleek uiteindelijk te liggen in ondiepe mijnbouw onder ’t Loon.

We mochten alleen helpen in geval van levensbedreigende schades

Mijngemeenten, provincie en Rijk . Heerlenaar Jan de Wit, daarvoor bijna twee decennia Eerste en Tweede Kamerlid voor de SP, werd voorzitter. „Met 4,5 miljoen euro hebben we 27 gevallen kunnen helpen”, zegt de Wit. „Maar we mochten alleen helpen in geval van levensbedreigende schades. Terwijl het probleem veel breder is. Een vrouw maakte de wrange grap dat ze met een helm op en veiligheidsschoenen aan sliep. Daarom hebben we al snel aangedrongen ”

VVD’er Henk Kamp, toenmalige minister van Economische Zaken, wilde daar niet aan. Hij hield strak vast aan de verjaringstermijn en had geen trek in gesprekken met Limburg. Die houding moest uiteindelijk door een uitspraak van de Raad van State worden gecorrigeerd.

Kolenmijn in Limburg (1945).

Kolenmijn in Limburg (1945).

Foto Nationaal Archief

Bureaucratisch

Maar ook daarna leek het urgentiegevoel vaak ver te zoeken, constateert De Wit. „Aanvankelijk werden wij wel betrokken bij het maken van de noodzakelijke protocollen voor de regeling, maar vanaf 2024 werden we als Calamiteitenfonds op een zijspoor gezet. Er kwamen twee kwartiermakers, een pilot en de nodige uitstellen. Het vreemde is dat er slechts beperkt wat werd gedaan met de ervaringen die we als Calamiteitenfonds hadden opgedaan. Soms was er helemaal geen contact. Waarom niet meer voortgebouwd op onze aanpak? Bij het Calamiteitenfonds waren mensen binnen een jaar geholpen, de bouwwerkzaamheden inbegrepen. Bij de nieuwe regeling duurt dat misschien wel twee keer zo lang.”

Noëlle Alberts’ zoon Jeroen wachtte met zijn verbouwing niet op de schaderegeling. Bij hem moeten de kosten van de mijnbouwschade daarom achteraf uit de totale verbouwingskosten worden gedestilleerd. Hij nam deel aan een pilot voor de nu startende regeling. Noëlle Alberts: „Er kwamen experts langs en er werden rapporten gemaakt. Uitsluitsel is er nog niet. Ik moet me nu weer opnieuw melden.”

Op dit moment ontvangen 83.000 Zuid-Limburgse huishoudens een brief over de schaderegeling.

Alberts – iemand met de nodige ervaring met bureaucratie – vond de „Je zou toch sneller en eenvoudiger tot toekenningen moeten kunnen komen”, zegt ze. „Nu duurt dat lang en loopt het onder meer via een gespecialiseerd bureau in Aken. Zelfs als je Duits beheerst, zijn hun rapporten met volop technisch jargon lastig leesbaar. ” Voordat de minister op 5 december het startsein gaf voor het schadeloket, .

Het criterium van aannemelijkheid werd overgenomen van het Calamiteitenfonds uit 2015. Schade moet zeer waarschijnlijk veroorzaakt zijn door de mijnen. „Heel precieze kaarten uit de tijd van de winning helpen daarbij erg”, vertelt geohydroloog Spaans. Soms gaat het om scheuren. Andere huizen staan gevaarlijk uit het lood. Op andere plekken loopt de vloer zo schuin dat een bal zonder menselijke bemoeienis van de ene naar de andere hoek van de kamer rolt.  

Mijnbouwschade aan een huis aan de Palenbergerweg in Rimburg, gemeente Landgraaf.

Mijnbouwschade aan een huis aan de Palenbergerweg in Rimburg, gemeente Landgraaf.

Foto Chris Keulen

Omvang problemen

Op dit moment ontvangen 83.000 Zuid-Limburgse huishoudens een brief over de schaderegeling. Die helpt ook om een beeld te krijgen van de omvang van de problemen. „Want dat is niet helder”, legt Spaans uit. „We weten wel wat de risicogebieden zijn. Daar moet je overigens niet alleen kijken naar de gevolgen voor bestaande bebouwing. Ook nieuwe plannen moeten zorgvuldig tegen het licht worden gehouden. Op sommige plekken betekent dat misschien niet bouwen. Op andere plaatsen moet je gaan werken met aangepaste, flexibele constructies.”

Spaans pleit ervoor scherp te blijven monitoren. „Verzamel alle onderzoek en kennis. En hou de ontwikkelingen goed in de gaten. Bijvoorbeeld met een jaarlijkse bodembewegingskaart. Zeker lijkt in elk geval dat nog decennia sprake kan zijn van na-ijlende effecten.” 

Sinkhole

Er is een totaalbudget van 70 miljoen euro beschikbaar. De vraag is of dat genoeg is. En niet alleen woningen in de regio’s rond Geleen en Heerlen dragen littekens van de voormalige steenkoolwinning. Onderaan de voormalige steenberg van de Staatsmijn Wilhelmina in Landgraaf kan directeur Rob Bulles van Relim meepraten over mijnbouwschade. Het bedrijf voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt huist in een pand uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hier werden vroeger op de Ondergrondse Vakschool en de Technische Vakschool jongens opgeleid als nieuwe, verse krachten voor de steenkolenwinning.

Die winning laat nu zijn sporen na in het gebouw: lange scheuren zijn zichtbaar in muren en vloeren, stukken wand laten los. Buiten staan dranghekken rond een met planken afgedekte kuil. „Een sinkhole”, legt Bulles uit. „Hieronder lag de oefenmijn waar tieners destijds werden klaargestoomd voor het echte werk veel dieper in de bodem.” Verderop ligt het plaveisel zo scheef dat Relim er niet meer met vorkheftrucks overheen durft te rijden.

De situatie rondom het zinkgat wordt waarschijnlijk binnenkort met hulp van de gemeente aangepakt. Het is simpelweg te gevaarlijk. Maar met de mijnbouwschade in het pand van Relim gebeurt niks. Bulles: „De landelijke regeling is er alleen voor particulieren en niet voor bedrijven. Lastig. Want als we het gebouw gaan verduurzamen, wil je die scheuren meenemen.”

Ook woningcorporaties kunnen geen beroep doen op de nieuwe regeling. „Terwijl ze bij het aanpakken van mijnbouwschade meteen met hoge kosten worden geconfronteerd”, ziet oud-voorzitter van het Calamiteitenfonds De Wit. „Het gaat nooit om één woning, maar meteen om herstel bij een heel huizenblok.”

De journalistieke principes van NRC
Lees het hele artikel