Camiel Jansen is de nieuwe Componist der Nederlanden: ‘Je moet je eigen shit een beetje slecht vinden, denk ik’

7 uren geleden 2

Hij woont hier nu een maand, zegt Camiel Jansen (34) trots over het kleine studio-appartement in Amsterdam. Alles heeft hij zelf verbouwd en geïnstalleerd, en alles moet ook even aangewezen worden: keuken, muren, kasten, lampen, styling. In zes weken. Hij loopt van hot naar her in de dertig vierkante meter, koffiemolen in de hand. Ja, hij wordt gek van de werkzaamheden in de straat, wil ik ook een groentesapje?, hier heb ik de elektriciteit zelf gefreesd, daar moeten nog tegels, ga maar zitten hoor, sorry ik heb niks te eten.  

Plof. Eindelijk gaat de energiekste, of zeg maar rustig drukste componist van Nederland zitten. Een beetje onderuitgezakt, schouders afhangend. Hij oogt moe. Jansen is drukbezet, productief en bezeten. Er liggen drie grote opdrachtcomposities, hij werkt op het Conservatorium van Amsterdam, hij presenteert concerten en hij wordt steeds vaker door NPO Klassiek gevraagd als presentator.

En nu krijgt Camiel Jansen er nog een baan bij: hij is onze nieuwe Componist der Nederlanden. „Een gigantische eer. Ik heb er echt zin in.”

Als kind componeerde Jansen al veel. Maar hij was twintig toen hij voor het eerst serieus noten voor andere mensen op papier zette. „Muziek moet goed klinken”, dat heeft hij de afgelopen veertien jaar geleerd. „Ik wil dat mijn tante die weinig van muziek weet naar een concert komt en denkt ‘wauw, mooi!’. Ongeacht of de boodschap overkomt.”

Zitten, opstaan, zitten, opstaan. Ben je ook zo druk als je componeert?

„Ja, dan zit ik als een soort schuimbekkende bezetene tegen mezelf te praten.”

Hij is nu bezig aan een pianokwintet van zes minuten voor violist Emma Roijackers en haar Hear and Now festival. „Zes minuten klinkt kort, maar het is juist best lastig om een verhaal te vertellen in zes minuten.” En dan moet hij in dezelfde week in februari ook nog een opera inleveren. Allebei moeten goed zijn. „Een zeven bestaat niet. Het is of een negen, of een vier.”

Hoezo dat?

„Omdat componeren een creatief proces is. Iets is geïnspireerd of niet: een negen of een vier. Ik denk dat ik over maar drie of vier stukken van mezelf echt tevreden ben, en ook dan maar steeds een paar minuten.”

Ben je dan niet te streng voor jezelf? Mozart en Beethoven schreven toch ook zevens?

„Dat is waar. Het is natuurlijk super subjectief. Ík kan aan mijn muziek horen of ik geïnspireerd was of niet. Maar je hebt een punt, Haydn schreef 104 symfonieën en die klinken allemaal hetzelfde. Ik kan dat niet, schrijven ‘per meter’, om het zo maar te zeggen. Ik heb ook niet één stijl. Dat is een zwakke plek. Ik hou van componisten die één sound hebben. Steve Reich, John Luther Adams. Mozart ook. Ik denk niet dat ik dat durf, kan, en wil.”

Waarom wil je het niet?

„Ik wil dat dingen fresh klinken. Maar goed, daarmee leg je ook een hoop druk op jezelf. Plus, het publiek zit er helemaal niet op te wachten. Dat houdt wel van een bepaalde voorspelbare handtekening. Hmm, waarom accepteer ik geen zeventjes? Wat een confronterende vraag.”

Jansen denkt even na.

„Je moet je eigen shit ook wel een beetje slecht vinden, denk ik. Anders word je zelfgenoegzaam. Je moet je eigen taal blijven aanscherpen.”

Zit je dan helemaal nooit achter je piano te denken: ‘oeh, wat ik nu geschreven heb klinkt wel vet’?

„Jawel. Dat zijn vaak momenten van een paar uur, een soort flow waarin je een idee waarin je heilig gelooft uitwerkt. Dat is een roze wolk, heerlijk, een fantastisch gevoel. Iedere componist heeft dat. Maar dat gevoel verzuurt vrij snel. De kans dat je dat twee dagen later weer op kan roepen is klein.”

„Als ik een stuk schrijf ben ik constant onzeker: ‘gaan de musici het wel leuk genoeg vinden om te spelen? Ze denken vast wat is dit voor clown.’ Laatst kwam Arjan Linker [trombonist en componist] hier langs. Wat een genie. Ik liet de eerste schetsen zien van het pianokwintet en speelde wat voor. Hij luisterde en zei: ‘Hmm. Het is niet zo duidelijk wat je wilt. Volgens mij ben je er onzeker over of het wel interessant genoeg is.’ En toen schoot zijn vinger naar maat 13: ‘Ik kan zien dat je hier begonnen bent, maar dat je deze drieklank te simpel vindt, en dan ga je daar en daar zitten kloten in de instrumentatie en uiteindelijk wordt je idee troebel.’ Man, dat was zo confronterend. Ik heb het hele idee weggegooid, en sinds dat gesprek probeer ik de kritische musici-waan los te laten.”

Lees ook

Nachtenlang studeert Arjan Linker Indiase klassieke muziek op zijn trombone

Nachtenlang studeert Arjan Linker Indiase klassieke muziek op zijn trombone

Toch hebben veel van jouw stukken wel degelijk een gemene deler: activisme. Dat is toch ook een handtekening?

„Dat is waar! Dat is niet op notenniveau, maar projectmatig heb ik zeker een handtekening. Namelijk dat ik muziek met twee benen in de klei wil zetten. Als maker heb je een maatschappelijke verantwoordelijkheid: je krijgt dat podium, dan moet je er ook wat mee doen. Ik zeg het vaak: een componist is een spons en een spiegel. Je neemt de omgeving in je op, en die geef je terug.”

Dus ook een pianokwintet van zes minuten moet een maatschappelijk thema hebben?

„Ik denk dat ik het nog wel een maatschappelijk reflectief dingetje ga meegeven in de titel, ja. Maar de grotere projecten lenen zich er beter voor. Die opera die ik componeer voor het Kamermuziekfestival Schiermonnikoog gaat over de huizenmarkt. Over een rijke yuppenvrouw die uit een burn-out komt en een ton kan overbieden op een huis op Schier, terwijl de zoon van een eilander naar de wal moet verhuizen.”

Je bent opgeleid als jazzbassist, maar schrijft nu vooral voor klassieke musici. Dat zal best een omschakeling zijn geweest?

„Een jazzmuzikant kun je een compositie geven op een bierviltje. Het was even wennen dat klassieke musici een G spelen als er een G staat, terwijl ik denk ‘je snapt toch ook wel dat dat ook een D mag zijn?’ Of dan wilden ze precies weten hoe iets moest klinken, en dan zei ik ‘ja, je weet wel, zo’n boog zo ongeveer.’ Nee, zo werkt het niet in de klassieke muziek. Het duurde even voor ik hun respect voor de componist leerde waarderen. Nu ben ik heel precies.”

Hoe word je eigenlijk Componist der Nederlanden?

„Dat ging heel gek. Die ochtend in augustus vroeg mijn toenmalige vriendin: ‘Welke awards zou je nog weleens willen winnen?’ Componist der Nederlanden, dat lijkt me nog wel fucking vet, zei ik. Alleen dacht ik dat dat te laat was. Mijn grote project De Fundamenten [zie kader] was de ideale aanleiding geweest. Die middag werd ik gebeld.”

„Dan moet je ideeën pitchen. Ze willen je niet alleen leren kennen als componist, maar ook van je weten hoe je actief het ambassadeurschap gaat dragen.”

En toen zei jij?

„Ik schaar mijn muziek de komende twee jaar onder de noemer ‘klank voor de kloof’. Ik wil projecten gaan organiseren die de tegenstellingen in Nederland laten zien zoals ze echt zijn. Ikzelf heb het gevoel dat mensen steeds verder van elkaar vervreemden. Maar tegelijkertijd wéét ik dat dat niet zo is. Onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau en CPB zeggen dat we veel dichter bij elkaar staan dan we denken. We willen allemaal hetzelfde: welvaart, goed onderwijs, gelijke kansen. De politiek speelt op de verschillen in, ik wil de overeenkomsten laten zien.”

https://www.youtube.com/watch?v=ZMYnX7bhIBg

Mag nieuwe muziek ook gewoon muziek zijn omwille van de muziek, of móét er een maatschappelijk thema aan hangen?

„Muziek is het beginpunt. Ik bedenk niet een onderwerp ‘omdat dat nu belangrijk is’ en zet daar muziek onder. Ik zie iets in de maatschappij en hoor daar een klank bij. Of ik hoor een klank, die me doet denken aan een maatschappelijk thema. In het ideale geval versterken muziek en thema elkaar.”

„Ik geloof zeker ook in muziek om muziek. Alleen ben ik geloof ik nog niet op een punt in mijn ontwikkeling dat ik daarop vertrouw. Voor nu laat ik me nog graag inspireren door mijn omgeving, de krant, politici die me boos maken.”

Verwerk je ook weleens iets heel persoonlijks in je muziek? Liefdesverdriet bijvoorbeeld?

„Ik zit niet te schrijven als een getergde kunstenaar, maar ik ben een erg emotioneel mens, natuurlijk kom ik zelf terug in de muziek. Ik hoor bij elk stuk precies hoe ik me destijds voelde. Maar gewoon even een vioolsonate schrijven over een eigen break up, nee dat heb ik nog nooit gedaan. Misschien moet ik dat eens proberen. Maar het is zo cliché.

De wereld is gebouwd op clichés.

„Dat is waar. Dáár zouden ze eens een liedje over moeten schrijven.”

In de tussentijd is Jansen zeker vijf keer opgestaan voor een ijsbeerrondje. Water halen, muziek opzetten (jazz), pakketje aannemen (in paraboolboog op bed geworpen), zelfgebouwde piano laten zien. „Ik heb wel echt behoefte aan mentale rust, man…”

Raad je het aan, componist zijn?

Jansen staart een tijdje uit het raam.

„Ik raad iedereen aan om met muziek bezig te zijn. Het is helend, gezond voor je emotionele proces en voor je verbinding met mensen om je heen. Echt, al doe je een karaokeavond. Ieder mens moet dat doen. Maar raad ik iedereen aan om jezelf vier maanden op te sluiten om noten op papier te zetten? Nee. Daarvoor moet je steeds door een confronterend gesprek met jezelf heen, dat moet je wel willen. Al is het uiteindelijk wel gezond. Je leert enorm veel over jezelf.”

Lees ook

De vorige ‘Componist des Vaderlands’ was Anne-Maartje Lemereis: ‘De politiek ziet onvoldoende in hoe belangrijk muziekeducatie is voor de samenleving’

Anne-Maartje Lemereis is de nieuwe Componist des Vaderlands.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.

De journalistieke principes van NRC
Lees het hele artikel