Mosasauriërs waren zeereptielen die ook in zoet water konden jagen

4 dagen geleden 3

Ze stonden bekend als de schrik van de Mesozoïsche zeeën en konden een lengte bereiken tot wel vijftien meter. Maar mosasauriërs waren méér dan uit de kluiten gewassen zeereptielen, concludeert een team van Nederlandse, Zweedse en Amerikaanse paleontologen in het tijdschrift BMC Zoology, op basis van onderzoek aan een 66 miljoen jaar oude mosasaurustand. De oerdieren konden ook uitstekend gedijen in zoetwatermilieus.

De naam Mosasaurus was altijd al wat verwarrend. Die betekent letterlijk ‘Maashagedis’. Dat is niet omdat het geslacht in de Maas zwom, maar omdat het eerste fossiel werd gevonden in de Sint-Pietersberg bij Maastricht – daar troffen arbeiders eind achttiende eeuw een schedel in de mergelgangen aan. Even werd gedacht dat het om een uit de kluiten gewassen krokodil ging, maar nadat de Fransen het fossiel als oorlogsbuit mee naar Parijs hadden genomen en de beroemde paleontoloog Georges Cuvier zich erover had gebogen, bleek het om een niet meer bestaande diersoort te gaan. Voor Cuvier vormde de vondst zelfs het bewijs dat soorten konden uitsterven; iets wat destijds nog helemaal niet als vanzelfsprekend werd beschouwd.

Flash forward naar 2022: het jaar waarin paleontologen een mosasaurustand vonden in de Hell Creek-formatie in de Amerikaanse staat North Dakota. Dat gebied is al een befaamde opgravingslocatie sinds de vondst van een Tyrannosaurus rex in 1905. Het kreeg in 2019 wereldwijde bekendheid toen aardlagen werden blootgelegd van de dag waarop 66 miljoen jaar geleden een meteorietinslag een einde maakte aan het tijdperk van de dinosauriërs én de mosasauriërs.

Analyse van het tandglazuur

De Hell Creek was een zoetwatergebied; zeedieren kwamen er niet voor. Des te opmerkelijker was dus de vondst van de mosasaurustand. Want ook al waren er al eerder mosasaurusresten aangetroffen in brak- en zoetwaterafzettingen, het was nooit helemaal duidelijk of die restanten daar niet gewoon waren aangespoeld.

Daarom besloten de paleontologen van het huidige artikel tot een uitgebreide analyse van de isotopen­samenstelling in het tandglazuur. Daaraan valt veel af te leiden over het milieu waarin de mosasaurus leefde, legt hoofdauteur Melanie During uit. „Koolstof­isotopen bijvoorbeeld zijn belangrijke bouwstenen voor het gebit en zijn afkomstig uit het dieet. Een mosasaurus die veel zoetwatervis eet heeft een andere verhouding dan een die uitsluitend zoutwater­prooien eet.”

Ook zuurstof­isotopen uit het water komen continu in contact met die bek vol tanden, en strontium­isotopen zeggen iets over de leefomgeving als geheel. „Om uit te sluiten dat een fossiel een andere herkomst heeft en pas ná de dood van een dier is verplaatst, heb je een analyse van meerdere isotopenratio’s nodig, een multiproxy­analyse. Daarom hebben wij koolstof-, zuurstof- en strontiumratio’s gecombineerd.” Op basis daarvan concludeerden ze dat de mosasaurus echt in de Hell Creek leefde.

Lees ook

Een boek over de laatste dag van dinosauriërs, dat verrassend persoonlijk wordt. ‘Veel mensen realiseren zich niet dat we tijdelijk op aarde zijn’

Wat de ontdekking extra bijzonder maakt, is dat het (afgaand op de afmetingen van de tand) een forse, volwassen mosasaurus betrof, met een lengte van zo’n elf meter. De eerdere mosasaurus­fossielen uit zoetwater­milieus waren stuk voor stuk afkomstig van jongere dieren, van hooguit zes meter lang. Die zouden dichter bij het land hebben geleefd dan volwassen dieren en zodoende ook makkelijker eens een brakke of zoetwatergeul zijn ingezwommen.

During: „Zoals zeehonden en dolfijnen met enige regelmaat in rivieren worden aangetroffen moet zo’n tijdelijk uitstapje voor mosasauriërs ook geen probleem zijn geweest. Maar dit zoetwater­monster had zich waarschijnlijk echt aangepast aan het leven ver van de zee. Ik kan me voorstellen dat er echt verschillen in anatomie en fysiologie waren ten opzichte van zoutwater­mosasaurïers, maar op basis van één tand is daar weinig over te zeggen.”

Wel ontdekte During dat oudere mosasaurus­tanden óók een zoetwater­isotopen­signaal afgaven, terwijl haaientanden en ammonieten in diezelfde laag dat niet deden. „Ik vermoed dat die oudere mosasauriërs al aan het wennen waren. De binnenlandse zee die Amerika toen had, raakte van de oceaan afgesloten en werd geleidelijk steeds zoeter door regenwater. Zo zouden de mosasauriërs zich langzaam hebben kunnen aanpassen aan een leven in zoet water en uiteindelijk ook aan rivieren.”

Een onderzochte tand van een mosasaurus vanuit verschillende hoeken (links) en de vindplaats ervan nabij een tand van een T. rex.

Een onderzochte tand van een mosasaurus vanuit verschillende hoeken (links) en de vindplaats ervan nabij een tand van een T. rex.

Beeld Melanie During
De journalistieke principes van NRC
Lees het hele artikel