Op school wordt de geschiedenis van de prehistorie uitgelegd aan de hand van plaatjes van mannen met bijlen en vrouwen die potten maken. Maar hoe weten we dat dit zo was? Is er bewijs voor deze rolpatronen? Uit recent onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat het verhaal genuanceerder ligt.
Archeologisch onderzoek van het oudste grafveld van Nederland in Elsloo laat nieuwe bevindingen zien over de manier waarop de eerste boeren samenleefden. Deze opgraving stamt uit de samenleving van de ‘Lineaire Bandkeramiek’ (circa 5250-4950 v.Chr), de eerste boerensamenlevingen in Europa. Hoewel de opgraving al zo een 60 jaar geleden plaatsvond, nemen onderzoekers de vondsten nu met nieuwe methodes onder de loep.
Onderzoekers. Onder toeziend oog van studenten, geestelijken, arbeiders en collega’s wordt door prof. dr. Modderman (rechts) graf 96 opgegraven, 1966 Beeld: Universiteit LeidenBijlen en maalstenen
De onderzoekers bestudeerden eerst overgebleven tanden en botten uit de graven. In de graven waar mensen lagen, was alleen het tandkapsel nog over. Deze werden op peptiden onderzocht: eiwitten die in het tandglazuur zitten. Op basis van deze eiwitten kan gekeken worden of de tand van een man of een vrouw is. Ook werden verbrande beenresten onderzocht.
Daarnaast keken de onderzoekers naar de objecten die in de graven lagen. Het resultaat is opvallend: de onderzoekers vonden geen duidelijk verschil tussen mannelijke en vrouwelijke graven: objecten als stenen bijlen (dissels), vuurstenen mesjes en pijlpunten, vaak gezien als typisch mannelijk, komen ook in vrouwengraven voor. Maalstenen en versierd aardewerk, die vaak gezien worden als vrouwelijk object, doken ook op in mannengraven. De bijl werd met name gebruikt voor houtbewerking en het bewerken van plantaardig materiaal. Dat dit object in zowel mannen-als vrouwengraven wordt gevonden, laat zien dat de objecten die mannen en vrouwen gebruikten niet specifiek aan geslacht te verbinden zijn.
Nieuwe kijk op rolverdeling
Eerder archeologisch onderzoek toont hele andere bevindingen. In graven waar archeologen van dachten dat er een man in lag, vonden ze regelmatig een bijl. Hieruit concludeerden de wetenschappers dat mannen een dominante positie innamen in de prehistorische samenleving. Door het ontbreken van de juiste technologie was het vaak lastig om het geslacht van de skeletten te bepalen. Als archeologen een skelet met een bijl vonden, namen ze aan dat het een man was. Als ze vrouwen met een bijl vonden, werd dit onderzoeksresultaat sneller genegeerd, omdat het niet aannemelijk zou zijn dat vrouwen ook bijlen gebruikten.
Aardewerk en brokken rode oker uit graf 47 in Elsloo, het graf van een bejaarde man. Oker werd gebruikt ter decoratie maar ook als medicijn. Beeld: RMOHet grafveld van Elsloo biedt voor de eerste keer hard bewijs tegen deze traditionele rolpatronen tijdens de Lineaire Bandkeramiek. Daarmee komt ook veel eerder archeologisch onderzoek op de tocht te staan. Archeoloog Ivo Van Wijk deed onderzoek naar de grafgiften in Elsloo en stelt: ‘Er is te lang naar de archeologie gekeken met een 19e eeuwse Noordwest-Europese blik. Daarin was het aannemelijk om uit te gaan van traditionele rolpatronen en te zeggen dat mannen vast een belangrijke positie innamen. Dat is alleen te deterministisch, we moeten meer gaan kijken met een open blik, omdat er meer mogelijkheden zijn.’
Andere interpretaties
Met de nieuwe archeologische blik doen archeologen meer onderzoek naar nieuwe interpretaties die minder gefocust zijn op biologisch geslacht. Zo kregen oudere stamleden, ongeacht geslacht, vaak veel objecten mee in hun graf. Dit kan duiden op de belangrijke rol die de oudste stamleden hadden. Ook lagen er juist hevig gebruikte objecten in de graven in plaats van prestige objecten. Dit kan betekenen dat hier weinig waarde aan werd gehecht. De relatie van een object met de nabestaande of overledene was waarschijnlijk veel belangrijker. Als laatste zijn er weinig aanwijzingen voor traditionele rolpatronen. Ivo van Wijk: ‘Wij gingen er lang vanuit dat een huishouden bestaat uit vader, moeder en kinderen met daarbij horende rolpatronen. Maar de vraag is of dit destijds ook zo was. Het kan best zijn dat traditionele gezinstaken gezamenlijk met andere gemeenschapsleden werden uitgevoerd, omdat er weinig bewijs is voor zo’n traditioneel gezin in die tijd.’
Tijd voor nieuw onderzoek
De nieuwe technologische ontwikkelingen geven ruimte voor meer onderzoek naar rolpatronen in prehistorische samenlevingen. Met DNA technieken wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar verwantschap binnen familiegraven. Van Wijk: ‘Er is net een studie gepubliceerd waarin men met DNA onderzoek keek naar graven waarin een volwassene met een kind lag. Daarvan werd altijd een ouder-kindrelatie aangenomen, maar in slechts 10 procent van de gevallen ligt een moeder of vader daadwerkelijk met een kind begraven. In 60 tot 70 procent van de gevallen blijkt het kind een neefje of achternichtje te zijn.’ Nieuwe technologische ontwikkelingen bieden ook weer meer mogelijkheden voor de archeologie, zo kunnen graven steeds opnieuw geïnterpreteerd worden. Die nieuwe interpretatie leidt wellicht tot nog meer unieke bevindingen die de traditionele rolpatronen ontkrachten.

2 dagen geleden
5





English (US) ·